Rogge

Rogge is een robuust graan: het groeit net als spelt graag op arme grond. Geen mest nodig!
Het gedijt goed in koude streken zoals in Scandinavië. Denk maar aan het Zweeds knäckebröd of het Deens smörrebröd. 

In zuid Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk is het roggebrood populair. Een verrassend roggedesem brood van uitsluitend volkoren rogge. Vaak met het oer-roggesoort, Waldstauden rogge of Johannis rogge, bereidt. Het Johannis rogge is een 2 jarig (oer-)roggesoort die in het eerste jaar gemaaid wordt (als veevoer) waardoor het in het 2e jaar een hoge opbrengst geeft. Een zeer smakelijke roggesoort. Een opvallende eigenschap van dit rogge is dat het nauwelijks kleeft in vergelijking met de (biologische) rogge die ik gebruik. 

Volkoren rogge (biologisch) geeft een krachtige starter voor de bereiding van je desem brood.
Rogge heeft korte gluten ketens waardoor je een deeg van 100% rogge niet hoeft te kneden: alleen goed mengen.

Rogge heeft een krachtige, zoetige smaak. Mijn ervaring is dat je zelfs met roggebloem een mooie vlaai kunt bakken. Logisch: vroeger bakte men de vlaaien met dat wat men had: tarwe-, spelt- of roggebloem en met het fruit en klein fruit uit de (boom)gaard.